Dato: 19. juni 1847
Fra: S. J. van den Bergh   Til: H.C. Andersen
Sprog: hollandsk.

Avondschemering.

Ein stiller Friede kommt auf mich,

Weisz nicht wie mir geschehn

Göthe


Wat is ze vredig - de avond, wat is de hemel blaauw!

Zie, alle vooglen baden zich in den zachten daauw;

Zij knikken en zij droomen, ontroof haar niet heur zoet!

Want waerelden verrijzen tot zelf in't kleinst gemoed.

De leeuwrik droomt zich boven gedoken tusschen't kruid.

Wat elke bloom mag voelen aâmt zij in geuren uit.

De schoone wijde waereld met wat zij heeft en had,

En aller hemel hemel wordt door mijn hart omvat;

Een traan glanst in mijne oogen, al lachen zij van vreugd.

&k Omarmde graag elk schepsel van nameloos geneucht!

Zie - alle staaren blinken - en de avond schemert zacht;

Laat vrij de starren naken en ook de zwarte nacht,

Slaapt zacht en droomt gij vogels! u bloemtjens natt' de daauw!

&t Is stil in't diepst der harten, daar is de hemel blaauw!

Naar H. C. Andersen

S. J. van den Bergh

Tekst fra: Se tilknyttet bibliografipost